Strijkkwartet nr. 2 in D‑majeur
Aleksandr Borodin heeft een relatief klein oeuvre nagelaten en dat heeft alles te maken met zijn primaire beroep: de Rus was een vooraanstaand scheikundige. Muziek was een hobby. Hij leerde zichzelf cello spelen en gaandeweg ontwikkelde hij ook zijn vaardigheden als componist. Met vrienden voerde hij werken uit van onder meer Haydn, Spohr en Mendelssohn. De invloed van die laatste op Borodin was groot. Hij nam de elegantie en melodieuze charme van Mendelssohn over en bouwde die uit tot een eigen stijl. Strijkkwartet nr. 2 is daar een betoverende demonstratie van. In tegenstelling tot veel andere werken is Strijkkwartet nr. 2 zonder langdurige onderbrekingen gecomponeerd, in een periode van twee maanden in 1881. Borodin droeg het werk op aan zijn vrouw, mogelijk als cadeau voor hun 20-jarige jubileum. Kenners van Borodins werk en leven ontwaren in de warmbloedige muziek herinneringen aan hun eerste ontmoeting en ontluikende liefde in Heidelberg. Het eerste en derde deel hebben een levendige melodie, die wordt ingeleid door een cello − Borodins geliefde instrument. Het tweede deel is een vederlicht scherzo en het slot etaleert na een mysterieus begin al snel zijn speelse kant.