4 Impromptus

D899, Op. 90

De eerste twee stukken van het werk dat musicoloog Otto Erich Deutsch het catalogusnummer D. 899 gaf, werden in 1827 door Tobias Haslinger gepubliceerd. Hij bedacht de titel Impromptu. Dat was commercieel gezien slim, want in die tijd waren de impromptu’s van de Tsjechische componist Jan Václav Hugo Voříšek erg populair. De derde en vierde impromptu werden pas 30 jaar later gepubliceerd, waarbij de toonsoort van de derde was veranderd van Ges naar G-majeur. Het werk begint dramatisch met de onheilspellende tred van een dodenmars. Het ademt een gevoel van hopeloosheid en berusting. Daarna volgt een zacht golvende miniatuur, waarvan de stemming in het midden iets duisterder wordt. Het derde stuk is een woordloos lied dat een bitterzoet gevoel oproept. In contrast daarmee verschuift de vierde impromptu van duisternis naar licht, terwijl in het begin een waterval van halve noten subtiel omslaat van mineurtoonladder naar majeurtoonladder.

Gerelateerde muziekstukken

Kies een land of regio

Afrika, Midden-Oosten en India

Azië, Stille Oceaan

Europa

Latijns-Amerika en het Caribisch gebied

Verenigde Staten en Canada