Nocturne nr. 2 in Es‑majeur

Op. 9/2, B. 54/2 · “Murmures de la Seine 2”

Chopins Nocturnes waren zijn eerste voorbeelden van het genre. De drie stukken werden gepubliceerd in 1832, kort nadat de Poolse componist zich had gevestigd in Parijs. Het tweede stuk is het beroemdst. Het lijkt sterk op de John Fields nocturnes, met een prachtige, zangerige melodie en een eenvoudige, consistente akkoordbegeleiding. De souplesse van Chopins aanhoudende melodielijn en de cumulatieve aard van de versieringen zijn zeer persoonlijke kenmerken. De maatsoort 12/8, met de begeleidende akkoorden in groepen van drie, laat de nocturne klinken als een wals. Elke herhaling van het thema brengt meer versiering met zich mee, culminerend in een laatste fortissimo uitbarsting en dan een pianissimo einde. Zoals bij veel van Chopins muziek, is een succesvolle uitvoering afhankelijk van een subtiel rubato dat in zekere mate in de partituur is geschreven, waardoor de muziek op natuurlijke wijze kan ademen zonder de melodielijn te vervormen. Over Chopins Nocturnes In het begin van de 19e eeuw was een nocturne meestal een werk voor zang. Vaak was het een duet dat werd uitgevoerd om een huiselijke avond op te vrolijken. Het gold als een verklanking van maanverlichte stilte of dromen van liefde. De titel werd voor het eerst toegepast op een solopianowerk door John Field, een Ierse componist in Sint-Petersburg. Het was als een lied zonder woorden. Chopin nam dit over en tilde het, zoals zo vaak met genres die hij zich eigen maakte, naar een nieuw niveau van individualiteit en expressieve rijkdom. Chopin verloor nooit het zicht op de vocale oorsprong van de vorm. De zangstijl belcanto uit Italiaanse opera is een andere belangrijke invloed. Zijn 21 nocturnes blijven, in tegenstelling tot die van Field, een kernonderdeel van het pianorepertoire.

Gerelateerde muziekstukken

Kies een land of regio

Afrika, Midden-Oosten en India

Azië, Stille Oceaan

Europa

Latijns-Amerika en het Caribisch gebied

Verenigde Staten en Canada