Toccata en fuga in d‑mineur
De openingsmaten van Toccata en Fuga in d-kleine terts behoren tot de meest iconische momenten in de orgelmuziek. Is het misschien ooit bedoeld als orgelwerk? Is het eigenlijk wel geschreven door Bach? De meningen van experts zijn verdeeld. Sommigen menen dat het was geschreven als werk voor viool, gezien de figuren. Anderen verklaren enkele ongerijmdheden in het werk door te verwijzen naar Bachs jeugdigheid toen hij het componeerde. In tegenstelling tot bij Toccata en Fuga in d-moll (‘Dorian’) wordt in de ouverture van het werk geen gebruik gemaakt van contrapunt. In plaats daarvan is er een op improvisatie gebaseerde aanpak met ruimte voor betekenisvolle pauzes en gewaagde retorische speldenprikken. Na al die vrijheid is de fuga meer vastomlijnd, maar ook hier is zwierigheid nooit ver weg: er zijn uitgerekte trillers, echo’s en een solo met gebruik van pedaal. Het leidt tot een omvangrijke slotsectie, die toewerkt naar een spervuur van virtuoos vertoon dat niet zou misstaan in een toccata.