Herz und Mund und Tat und Leben

BWV147 · “Hart en mond en daad en leven”

Herz und Mund und Tat und Leben is een uiting van pure vreugde bij de komst van Christus en van liefde voor zijn moeder, Maria. Bachs cantate werd voor het eerst uitgevoerd in Leipzig op 2 juli 1723, bij het feest van de Maria-Visitatie. Dat was minder dan twee maanden nadat de componist en zijn gezin naar de stad waren verhuisd. Hij hergebruikte veel van de muziek uit een werk dat hij in 1716 had geschreven voor de Advent in zijn tijd als concertmeester van hertog Wilhelm Ernst van Saksen-Weimar. Bach maakte subtiele veranderingen in het oorspronkelijke libretto van Salomo Franc (hofdichter van Weimar), om zo te verwijzen naar het Magnifica. Dat is de lofzang op God door Maria, die haar tevens zwangere nicht Elisabet bezoekt, de moeder van Johannes de Doper. Ook versterkte hij de feeststemming door een solotrompet toe te voegen aan zijn ensemble van twee hobo’s, fagot, strijkers en basso continuo. Het werk opent met een complexe contrapunt van instrumenten en fuga’s, waarvan de opwellende energie wordt getemperd door een begeleid recitatief (accompagnato-recitatief) waarin de solotenor de mensheid herinnert aan de reddende genade van de verlosser. Aria’s voor alt en solo oboe d'amore, sopraan en soloviool, tenor en solocello, en bas en solotrompet tonen de schijnbaar oneindige reikwijdte en diepte van Bachs gave voor melodische innovatie. Het werk is opgedeeld in twee delen. Elk deel eindigt met een vierstemmige koorharmonie, verweven met een terugkerende eenstemmige melodie voor hobo’s en eerste violen.

Gerelateerde muziekstukken

Kies een land of regio

Afrika, Midden-Oosten en India

Azië, Stille Oceaan

Europa

Latijns-Amerika en het Caribisch gebied

Verenigde Staten en Canada