- KEUZE VAN DE REDACTIE
- 1977 · 4 tracks · 46 min.
Symfonie nr. 5 in e‑mineur
Op. 64, TH 29
Tsjaikovski’s Symfonie nr. 5 (1888) is een viering van triomf ondanks tegenspoed. Het werk opent met een stille, vastberaden melodie. Het is een motief dat het lot voorstelt. Dit komt in elk deel terug, maar transformeert geleidelijk naarmate de componist zijn lot in handen neemt en zijn weg vindt. Tsjaikovski worstelde met hoe hij moest beginnen en hoe hij verder moest. Hij zag een verhaal voor zich, met een strijd tegen het lot die het eerste deel vormgeeft. Dit verhaal werd later verlaten, maar de componist bleef dit concept onderzoeken binnen een traditioneler gestructureerde symfonie. Het eerste deel wijkt geleidelijk af van de sombere toon van het motief dat het noodlot voorstelt, en bouwt op naar vreugdevolle climaxen. Het langzame tweede deel opent met een bitterzoete hoornsolo, een van Tsjaikovski’s aangrijpendste melodieën. De muziek wordt steeds geanimeerder − met meer stuwende thema’s door de hobo en daarna de klarinet − maar de peinzende sfeer blijft. Het derde deel is een wals, vergelijkbaar met de balletten van Tsjaikovski. De orkestratie is bijzonder delicaat, waarbij de walsritmes worden gerealiseerd door de lagere snaren pizzicato (geplukt) te spelen. Het thema dat het lot voorstelt, verschijnt als een sinistere, half vergeten herinnering in het tweede en derde deel, maar aan het begin van het slot staat het weer centraal. Het is getransformeerd van een sombere mineurtoonsoort naar een triomfantelijke majeurtoonsoort. Het slot is emotioneel complex: rustig en broeierig in sommige passages, wild en uitbundig in andere. Maar de climax is ondubbelzinnig en staat voor een vreugdevol en levendig afscheid.