Ecologische protesten zijn er in vele vormen en maten, de ene wat effectiever dan de andere. De Mexicaanse componist Gabriela Ortiz heeft een methode van muzikaal verzet ontwikkeld die de kracht heeft om mensen te over te halen tot de zaak van natuurbehoud, en misschien zelfs het tij te keren van de toenemende aantasting van het milieu in haar thuisland en daarbuiten. Ortiz' Dzonot, een celloconcert in vier bloedstollende delen, ontleent de verhaallijn aan de premoderne Mayacultuur en draagt als titel het Maya-woord voor 'afgrond'. Alisa Weilersteins eerste opname van het stuk ooit, live vastgelegd tijdens een uitvoering met het Los Angeles Philharmonic onder leiding van Gustavo Dudamel, vangt de buitengewone vitaliteit en duizelingwekkende inventiviteit van Ortiz' partituur.
“Gabriela heeft echt haar eigen unieke stem”, vertelt Weilerstein aan Apple Music Classical. “Ik vind haar een genie.” Dzonot, voegt ze toe, is een van de moeilijkste concerten die ze ooit heeft gespeeld, qua moeilijkheidsgraad alleen vergelijkbaar met het celloconcert van Unsuk Chin. “Ik denk dat beide werken klassiekers van de 21e eeuw zullen worden. Er zit veel complexiteit in Dzonot, en het is technisch ook zeer veeleisend.”
Dzonot is gekoppeld aan twee even meeslepende werken: Yanga, een opzwepende hymne voor vrijheid en gelijkheid, en Seis Piezas a Violeta, geïnspireerd op het leven en werk van de Chileense muzikant, folklorist, beeldend kunstenaar en politiek activist Violeta Parra. Drie van de zes stukken, 'Preludio Andino' (Andes prelude), 'Cano del Angelito' (Lied van het Engeltje) en 'Amen' verwijzen rechtstreeks naar Violeta, terwijl 'Geometria Austral' (Australe geometrie), 'Ritmo Genésico' (Vruchtbaar ritme) en 'Danza Esdrújula' (Esdrújula-dans) de complexiteit van de polyritmiek met verve toepassen.
Als Weilerstein over het werk van Gabriela Ortiz praat blijkt daar een diepe band uit: “Ik bewonderde haar muziek al op afstand, maar alles wat ik van haar had gehoord vond ik ontzettend goed. Haar muziek is zo suggestief, kleurrijk en boeiend. En Dzonot is al niet anders. Het is zo levendig, met al die kleuren. Als je haar over muziek en kunst hoort praten merk je dat ze geobsedeerd is door water. Ze voelt een diepe verbondenheid met elementen uit de natuur, vooral met elementen die bedreigd worden. Je kunt het water in dit stuk zachtjes horen klotsen. Je kunt bijna de kleuren zien, de reflecties van het licht.”
Dzonot put uit aspecten van Maya-mythen en Mexicaanse folklore. Het opent met een sprankelende vertolking van 'Luz vertical' (Verticaal licht) dat doordringt in de mysterieuze Holltún-grot ('dzonot' of 'cenote' in het Spaans) op het Yucatán-schiereiland, waarna de cello de katachtige trekjes krijgt in 'El ojo del Jaguar' (Het oog van de Jaguar). 'Jade' creëert een sublieme, door cello geleide meditatie over de ondergrondse rivieren van Mexico, waar, zoals Ortiz opmerkt, “alles tot leven komt”. De Toh-vogel: de vriendelijke gids van de regenwoudonderzoeker naar vers water, zweeft rond in 'El vuelho de Toh' (De vlucht van de Toh). Het trotse wezen negeert de waarschuwing van de Maya-regengod voor een naderende storm, waarna het zijn prachtige staart verliest en zich uit schaamte onder de grond verstopt.
Dzonot is een ode aan de jaguar, de turquoise Toh en de fragiele ecosystemen die hen ondersteunen, en een waarschuwing voor de existentiële bedreigingen van ongebreidelde ontbossing en ecologische vernietiging.
Het album opent met Yanga, in opdracht van het Los Angeles Philharmonic uitgevoerd als begeleidend werk voor Beethovens Negende Symfonie, die uitmondt in de bekende viering van universeel broederschap. Ortiz wendde zich tot het verhaal van Gaspar Yanga, een 16e-eeuwse Afrikaanse prins die gevangen werd genomen en als slaaf naar Mexico werd verscheept. Na zijn ontsnapping leidde hij gewaagde overvallen op Spaanse nederzettingen, verwierf hij concessies van de koloniale machten na bloedige veldslagen en werd hij uiteindelijk heerser van de onafhankelijke stad San Lorenzo de los Negros in de huidige staat Veracruz. Yanga werd een model voor de Mexicaanse strijd voor onafhankelijkheid van Spanje in het begin van de 19e eeuw, en door separatisten geprezen als de eerste bevrijder van Amerika.
Ortiz' compositie maakt gebruik van Afrikaanse percussie-instrumenten – waaronder guiro's en cabasa's – die tijdens de koloniale tijd naar Latijns-Amerika kwamen, waarmee het verhaal van Yanga op een opwindende manier kracht wordt bijgezet. Het koorwerk van het werk, doordrenkt met Congolese gezangen en krachtige ritmische riffs, is een bewerking van een pas geschreven tekst van de Spaanse auteur en muziekcriticus Santiago Martín Bermúdez, die Yanga's volk aanspoort “de slavenhandel achter zich te laten, de dood ver achter zich te laten” en vrijheid te vinden.
“Gabbi's muziek drukt dingen uit die niet gemakkelijk in woorden te vatten zijn”, zegt Weilerstein. “Daarom geloof ik dat muziek onze diepste kunstvorm is. Het is de meest universeel gevoelde kunst, omdat het de taal overstijgt, de woorden overstijgt. Dzonot is een prachtig voorbeeld van muziek van onze tijd die een hele wereld in geluid oproept - wat echt heel opmerkelijk is.”