Fagot
Over de fagot
De geschiedenis van de fagot begon al eeuwen geleden. Het instrument heeft zich ontwikkeld uit de middeleeuwse dulciaan, die een soortgelijk uiterlijk had, maar minder mogelijkheden bood dan de moderne fagot. De Engelse benaming ‘bassoon’ suggereert al dat de fagot binnen de houtblazersfamilie een bas is. De reguliere fagot heeft het laagste register van alle houtblazers, terwijl de contrafagot nog een octaaf lager gaat. Daardoor is de contrafagot meteen het laagste instrument van het gehele orkest, dat qua lage tonen zelfs de tuba aftroeft. Met zijn warme en diepe klankkleur is de fagot geschikt voor melodieuze passages. Door de eeuwen heen waren diverse grote componisten gecharmeerd door de fagot. Antonio Vivaldi was een van de eersten die de fagot inzette als solo-instrument, terwijl Wolfgang Amadeus Mozarts befaamde Fagotconcert de tedere en zachte klank van het instrument benadrukt. In orkestraal repertoire duikt de fagot menigmaal op als er een hint van mystiek vereist is, zoals in Paul Dukas’ scherzo L'apprenti sorcier. Ook in het begin van Igor Stravinsky’s Le sacre du printemps is er een glansrol voor de fagot. Die fagotsolo is in het allerhoogste bereik van het instrument, waardoor welhaast verdrongen herinneringen worden opgeroepen. Het is wederom een bewijs van de veelzijdigheid van de fagot.
