Saxofoon
Over de saxofoon
De saxofoon is uitgevonden door Adolphe Sax, een muzikant uit een familie van instrumentmakers, die begin negentiende eeuw werd geboren. Sax vond dat het orkest een sterke stem onder de houtblazers miste. Zijn vroege ontwerpen combineerden elementen van koperblazers voor veel volume, met componenten van houtblazers voor flexibiliteit en controle. Veel componisten, van Berlioz tot Rossini, waren direct dol op de saxofoon, die goed opging in het geheel en ook een groot dynamisch bereik had. Sax ging ook ver om zijn instrument te promoten – misschien té ver, aangezien rivaliserende instrumentmakers samenspanden om de saxofoon te boycotten. Dat leidde ertoe dat componisten er niet voor schreven, een belangrijke reden dat de saxofoon nooit een vaste plek in het orkest kreeg. Maar in de twintigste eeuw kwam het instrument vaker voor in kamermuziek- en orkestwerken, soms als solist. In Rachmaninovs Symfonische dansen klinkt een van zijn mooiste melodieën als eerste op de saxofoon. Prokofjev gebruikte de sax in zijn balletten, zoals in de bekende melodie uit Romeo en Julia. Ravel gebruikte er drie in Boléro. Onder anderen Glazunov, Ibert, James MacMillan en John Adams hebben concerten voor de saxofoon geschreven.
