Klavecimbel

Over de klavecimbel

Het klavecimbel, een vroege voorouder van de piano, is een snaarinstrument dat met toetsen bespeeld wordt. Het staat bekend om het karakteristieke en heldere timbre. De vaak prachtig versierde klavecimbels waren ontworpen om zowel gezien als gehoord te worden. De vroegste vermelding van het klavecimbel dateert uit het einde van de veertiende eeuw. Toen werd het instrument overigens ‘clavicembalum’ genoemd. Het instrument won echter pas rond de zestiende eeuw aan populariteit, waarna het een vast onderdeel werd in huishoudens van de Europese hogere klassen. Het frame heeft een gelijksoortige vorm als dat van de piano, maar het maakt gebruik van een tokkelmechanisme in plaats van hamers. De ingedrukte toetsen activeren een klein plectrum, oorspronkelijk gemaakt van ganzenveer, dat vervolgens de snaar tokkelt en het geluid produceert. Na de uitvinding van de fortepiano in de achttiende eeuw raakten klavecimbels geleidelijk uit de mode, tot de opkomst van de historische uitvoeringspraktijk in de 20e eeuw. Artiesten als Wanda Landowska en later Gustav Leonhardt pleitten hartstochtelijk voor hergebruik van het voorheen verwaarloosde instrument. Het merendeel van het repertoire dat voor klavecimbel is geschreven stamt uit de renaissance en barok, maar sinds de heropleving in de 20e eeuw hebben componisten veel prachtige nieuwe werken voor het instrument geproduceerd. De hernieuwde belangstelling voor de muziek van de barok in de jaren 60 heeft ervoor gezorgd dat het klavecimbel opnieuw het hart van een orkest vormt bij het spelen van muziek uit deze periode.