Orgel
Over het orgel
Het orgel staat bekend als de koning der instrumenten en heeft een lange en rijke geschiedenis. In de kern is het een toetsinstrument dat geluid produceert wanneer lucht onder druk door verschillende pijpen stroomt. Instrumenten in deze familie variëren van het eenvoudige harmonium tot het machtige pijporgel. Hun elektrische neef, het hammondorgel, vind je ook in pop-, rock- en jazzmuziek. Het pijporgel is gebaseerd op ‘s werelds eerste klavierinstrument: de hydraulos, oftewel het waterorgel. Rond 900 na Christus dook het instrument ook op in kerken. Het instrument kan, afhankelijk van de grootte en categorie, minder dan 200 of juist ruim tienduizend pijpen hebben, alsmede verschillende klavieren en vaak een pedaalklavier, zodat organisten ook met hun voeten kunnen spelen. Het geluid dat een orgel maakt, ontstaat door klepjes te openen die de windtoevoer naar de pijpen afsluiten. De pijpen zijn van metaal of hout. Een van de beroemdste componisten annex organisten was Johann Sebastian Bach. Zijn negen boeken met werken zijn nog altijd een vast onderdeel van het orgelrepertoire. In de negentiende eeuw promootten Franse componisten als Louis Vierne en Charles-Marie Widor, alsmede de componist Duitse Max Reger, het instrument en creëerden ze buitengewone symfonische muziek. In de twintigste eeuw benutte Messiaen het orgel in een geheel nieuwe muzikale context, bijvoorbeeld in werken als L’Ascension en La Nativité du Seigneur.
