Slagwerk
Over slagwerk
De term percussie komt van het Latijnse ‘percussus’, wat ‘geslagen’ betekent, waardoor het aantal instrumenten dat je als percussie kunt classificeren eindeloos is. Componist John Cage verwerkte huishoudelijke artikelen en auto-onderdelen in zijn percussiemuziek, terwijl György Ligeti toeters, deurbellen en het geluid van brekende dinerborden gebruikte in zijn opera Le Grand Macabre. Waar middeleeuwse muziek vaak werd uitgevoerd op het vaste ritme van een trommel, zijn de pauken wellicht de herkenbaarste percussie-instrumenten in de klassieke muziek. Al in de baroktijd markeerden die grote, gestemde trommels de tijd en belangrijke harmonische veranderingen. Nog altijd zijn ze van groot belang bij de orkestrale indeling. Hoe groter orkesten werden, hoe meer instrumenten erbij kwamen. Gestemd slagwerk, zoals xylofoons, vibrafoons en marimba’s, hebben toetsen zoals bij een piano, waardoor ze melodieën en akkoorden kunnen spelen. De minimalistische componist Steve Reich houdt van deze instrumenten en je kunt ze uitgebreid horen in een werk als Sextet. Onder niet gestemde percussie vallen de meer strikt ritmische instrumenten, zoals snaredrums, basdrums, cimbalen en tamboerijnen. Er zijn ook prachtige instrumenten die bijzondere geluiden voortbrengen, zoals de vibraslap, de waterphone en de windmachine. Die zijn allemaal met veel verbeeldingskracht toegepast door diverse componisten, onder wie Richard Strauss en Colin Matthews.
