Alexander Borodin

Aleksandr Borodin (1833) hoorde bij 'Het Machtige Hoopje', een gezelschap van vijf vooraanstaande Russische componisten uit de negentiende eeuw. Met sterke nationalistische sentimenten creëerden zij een herkenbare Russische stijl binnen de klassieke muziek, waarmee ze zich losmaakten van de West-Europese normen. Ze lieten zich inspireren door Russische volksmuziek, die ze aandachtig bestudeerden en verwerkten in veel van hun grote werken. Borodin werd een van de populairste uit de groep, ook al schreef hij niet de meeste werken. Zijn carrière als scheikundige en sociale betrokkenheid als activist (hij steunde openlijk de vrouwenbeweging) nam veel van zijn tijd in beslag, maar hij slaagde erin om twee symfonieën, twee strijkkwartetten en het grootste deel van de opera Prince Igor te schrijven, die na zijn plotselinge dood in 1887 door zijn collega's Rimsky-Korsakov en Glazunov werd afgemaakt. Zijn muziek inspireerde componisten over de hele wereld, van de Franse impressionisten tot aan Broadway in New York, waar twee van zijn beste melodieën werden gebruikt in de musical Kismet.