Tomás Luis de Victoria

Victoria – dé toonaangevende Spaanse componist van de 16e eeuw en een van de grootste van de renaissance – was een priester die exclusief voor de kerk componeerde. Hij werd geboren in Avila in 1548, en bracht het eerste deel van zijn carrière door in Rome als organist, koordirigent en componist. Tegen de jaren 1580 was hij een van de meest gerespecteerde muzikanten van de stad. Dit succes verminderde zijn liefde voor Spanje niet: in 1587 keerde hij terug naar zijn vaderland om in Madrid te dienen als muzikaal leider van de kapel van de zus van Filips II, keizerin Maria. Victoria bereikte een zeldzaam doel: hij publiceerde tijdens zijn leven vrijwel alle muziek die hij de moeite waard vond (hij stierf in 1611). Zijn productie was bescheiden met 20 missen en zo'n 50 motetten, vaak gekenmerkt door een harmonische rijkdom en expressieve intensiteit die – net zoals in de schilderijen van El Greco en Velázquez – met de eenvoudigste technische middelen werden gemaakt. Hoewel hij vandaag de dag vooral bekendstaat vanwege zijn laatste werk, het ontroerende Requiem voor keizerin Maria (1605), eerden zijn tijdgenoten hem vooral als componist van opgewekte werken, getekend door bijvoorbeeld de refreinen van zijn motet 'Vidi speciosam' en de krachtige ritmes van zijn strijdmis, de 'Missa pro victoria'.