Gitaar

Stations

Over de gitaar

De gitaar behoort tot de populairste instrumenten ter wereld. De wortels liggen in Spanje, waar het snaarinstrument een prominente plek heeft in de nationale cultuurgeschiedenis. De moderne akoestische gitaar zoals we die nu kennen werd daar in de 19e eeuw uitgevonden door luitist Antonio de Torres Jurado. Hij ontwikkelde het houten klankbord, het achtvormige model en de hals met zes snaren. De gitaar is daarmee het nauwst verwant met de luit − een modieus instrument tijdens de renaissance en barok − en de Spaans vihuela, die in de 15e en 16e eeuw aan populariteit won. Van strummen en tokkelen, tot de klankkast gebruiken als een percussie-instrument: een gitarist kan een brede waaier aan geluiden produceren. Ludwig van Beethoven noemde het instrument naar verluidt ‘een miniatuurorkest op zich’, nadat hij Mauro Giuliani hoorde spelen. Andere componisten, zoals Paganini, Schubert en Berlioz, speelden en componeerden voor het instrument, maar de gitaar kreeg zijn rol als volwaardig concertinstrument pas begin 20e eeuw toen er nieuw, uitdagend repertoire werd geschreven. Vermaard gitarist Andrés Segovia verzamelde ouder werk en transcripties voor de gitaar, wat bijdroeg aan de status ervan als serieus concertinstrument. Complexe werken voor klassieke gitaar worden vandaag de dag regelmatig opgenomen, van Fernando Sors solostukken tot de concerten van Heitor Villa-Lobos en misschien nog wel het beroemdste werk: Joaquín Rodrigo’s Concierto de Aranjuez.