Zubin Mehta

In zijn tijd als leider van twee grote Amerikaanse symfonische orkesten belichaamde Zubin Mehta (1936) de dirigent als jeugdige ster. Metha dirigeerde al op zestienjarige leeftijd epetities van het door zijn vader opgerichte symfonische orkest in zijn Indiase geboortestad Mumbai. Hij staakte zijn opleiding medicijnen om een dirigentendiploma te behalen aan de Universiteit voor Muziek en Podiumkunst Wenen, en trad kort daarna op als gastdirigent bij onder meer het Royal Liverpool Philharmonic Orchestra. Met zijn flitsende podiumstijl en kennis van Duitse componisten uit de romantiek bouwde hij een wijdverspreide reputatie op. Mehta werd in 1960 muzikaal leider van het Orchestre symphonique de Montréal en een paar jaar later van het Los Angeles Philharmonic, waarmee hij de eerste ooit werd die twee Noord-Amerikaanse orkesten tegelijkertijd leidde. Een indrukwekkende opname van Bruckners Symfonie nr. 9 met het Wiener Philharmoniker uit 1965 hielp om zijn reputatie verder te verstevigen, net als een opname van de Mahlers Symfonie nr. 2 uit 1975 met hetzelfde orkest. In 1977 begon hij bij het Israëlisch Filharmonisch Orkest en in 1978 werd hij artistiek leider van het New York Philharmonic, waar hij het modernistische leiderschap van Pierre Boulez verving door een charmante conservatievere stijl, te horen in bijvoorbeeld Sitarconcert nr. 2 van Ravi Shankar en zijn jaarlijkse concerten in de New Yorkse Abyssinian Baptist Church. In de jaren 90 dirigeerde de podiumster zijn eerste concerten van Three Tenors en in 1998 begon een lange aanstelling bij het Bayerisches Staatsorchester, terwijl hij tot 2019 ook de leiding bleef geven aan het Israëlisch Filharmonisch Orkest.