Cello

Van hoge tot lage noten, van solowerk tot strijkkwartet of symfonieorkest: de cello is een van de veelzijdigste muziekinstrumenten. In de barok werd de cello vooral ingezet ter ondersteuning van instrumentale en vocale solo’s, maar dat weerhield Bach er niet van om rond 1720 zijn ongelooflijke Zes suites voor onbegeleide cello te componeren. Deze baanbrekende werken zijn technisch, muzikaal en spiritueel veeleisend en van een onaantastbare schoonheid. Aan het begin van de 20e eeuw blies de legendarische Catalaanse cellist Pablo Casals ze nieuw leven in. Vandaag de dag vormen ze de ruggengraat van de studie van iedere cellist. In het klassieke tijdperk groeide de cello uit tot een solo-instrument dankzij een paar elegante concerto’s door Haydn. De 19e eeuw bracht een overvloed aan orkestwerken, concerten en kamerwerken die de cello tot nieuwe hoogten van expressie stuwden. Luister voor een indruk van de veelzijdigheid van de cello naar de ‘Overture’ van Rossini’s Guillaume Tell, Debussy’s La mer en ‘Nocturne’ uit Borodins Strijkkwartet nr. 2.